ROTTERDAM - Een halve eeuw lang was Gerard Meijer masseur bij Feyenoord. Zondag is zijn officiële afscheid. ,Deze club laat me nooit meer los.’’
Gerard Meijer legt zijn handen plat op de massagetafel, de handpalmen naar boven. Zijn vingertoppen krommen iets naar rechts. Werkhanden zijn het, dat zie je aan het lijnenspel. Handen met karakter, met diepe groeven en bonkige vingers.
,,Ik heb een lichte vorm van artrose,’’ vertelt Meijer en hij wijst op de verdikkingen aan zijn ringvinger. ,,Maar last heb ik er niet echt van. Met het werken is het geen probleem. Dat gaat nog prima.’’
Weinig handen kennen zoveel verhalen als die van Meijer. Een halve eeuw kneedden ze de voetbalbenen van de Feyenoorders, van 1959 tot 2009. Een tijdperk op zichzelf, waarin Meijer alle glorie en tragiek in de Kuip overleefde. Het maakte hem tot dé knuffelicoon van het Legioen, een boegbeeld zoals het voetbal er maar weinig kent.
Zijn handen wezen hem de weg. ,,Je moet kunnen luisteren en horen met je vingers,’’ vertelt Meijer, 73 jaar oud inmiddels. ,,Je handen zijn je oren en je ogen tegelijk. Zo heeft mijn vader me dat geleerd toen ik op mijn veertiende begon met masseren, in de boksschool van Theo Huizenaar. Een goede masseur voelt wat een ander niet voelt. Het begint bij je handen.’’
Zondag is de dag van zijn officiële afscheid, rond het thuisduel met Roda JC. Feyenoord belooft een groots vaarwel voor Meijer, die straks als ‘ambassadeur voor het leven’ aan de club verbonden blijft. ,,Hopelijk halen we de play-offs, dan heb ik nog een paar weken om te wennen aan het idee dat het echt voorbij is,’’ zegt Meijer. ,,Het afscheid zal moeilijk worden, dat weet ik nu al. Naarmate je ouder wordt, komen emoties eerder aan de oppervlakte. Een traan ligt sneller op je wang. Daar doe je niets aan.’’
Hij is een gevoelsmens. Nooit cynisch, altijd dienstbaar. Toen Feyenoord in januari van ellende aan elkaar hing, nam Meijer het woord in een vol stadion. Hij was de enige Feyenoorder die het publiek nog toe kon spreken voor het bekerduel met SC Heerenveen. Om hem heen was alles kapot.
,,Een delegatie van de supporters kwam in de dagen ervoor met me praten. Gerard, zeiden ze, alleen u kunt de mensen nog binden. U bent de enige die het publiek weer achter de spelers kan krijgen.’’
En dus liep Meijer die avond naar de microfoon van omroeper Peter Houtman. Wat hij precies wilde gaan zeggen, wist hij op dat moment zelf ook nog niet. ,,Ik verzin wel wat, zei ik tegen Peter. Ik heb gewoon gezegd wat in me opkwam, wat ik op dat moment voelde. Wat me het meest is bijgebleven, is de stilte die er in het stadion hing toen ik het woord nam. Blijkbaar luisterden de mensen naar me. Het werkte, denk ik.’’
De donkere maanden daarvoor raakten Meijer diep. Uitgerekend in zijn laatste jaar zakte de club weg in een diepe crisis, met het vertrek van Gertjan Verbeek als onvermijdelijke uitkomst. ,,Er was een punt waarop ik het even helemaal niet meer zag zitten,’’ bekent Meijer. ,,De sfeer was zó vervelend, zó negatief. Op weg naar huis ben ik na gaan denken. Ik ben een binnenvetter, altijd geweest. Als me iets dwars zit, praat ik vooral met mezelf. Dan maalt er van alles in mijn hoofd. Wil ik dit nog wel? heb ik me toen afgevraagd.’’
Meijer nam de route binnendoor naar zijn huis in Dordrecht en draaide het raampje van zijn auto open, om uit te waaien. ,,Er waren twee opties: óf ik zou direct stoppen, óf ik zette de knop om, door alles van me af te laten glijden. Ik koos voor het laatste. Omdat ik er toch geen invloed op had. Mijn rol is dienend, altijd geweest. Ik ken mijn plek. Laat anderen maar voorop lopen.’’
Juist dat deel van zijn karakter deed hem alle stormen overwinnen bij Feyenoord. Tientallen trainers zag hij passeren, honderden spelers. Allemaal met hun eigen nukken. ,,Natuurlijk heb je met de één meer dan met de ander, maar ik heb me altijd goed kunnen verplaatsen in andermans gedachten. Ik heb geleerd me aan te passen, altijd mijn eigen weg te vinden. Als een kameleon, ja, noem het maar zo.’’
Hij was verzorger, maar vaak ook vertrouwensman en praatpaal. Meijer hoorde alles op zijn massagetafel in de catacomben van de Kuip, van diep persoonlijk leed tot slap geouwehoer. Ontevreden spelers lagen als eerste bij Meijer te mopperen, over onterechte wissels en een gebrek aan vertrouwen. ,,Ik toon dan altijd begrip,’’ zegt Meijer. ,,En dat héb ik ook echt, ik begrijp hen. Maar tegelijk probeer ik spelers ook de andere kant van de medaille te laten zien.’’
Zijn mening geeft hij wel, maar nooit lukraak. Het moet wel zin hebben, vindt Meijer. Alles in het clubbelang. ,,Ik heb wel geprobeerd om Gertjan Verbeek te waarschuwen. Door hem dingen aan te geven, door met hem te praten over wat er leefde. Maar je merkt al snel of iemand daar voor open staat. Ik heb nooit problemen met Gertjan gehad. Ik mocht hem graag, eerlijk waar. Maar hij kon enorm rechtlijnig zijn. Soms wilde hij misschien te veel. En te snel.’’
Vlak na zijn vakantie in Spanje, afgelopen zomer, kwam Meijer terug op een plek die hij niet meer kende. Verdwenen was zijn eigen werkhok naast de kleedkamers, behangen met vaantjes, shirts en foto’s. Na een grondige verbouwing onder leiding van Verbeek, bleek er geen plaats meer te zijn voor Meijers mini-museum.
,,Alle souvenirs stonden in grote zakken bij elkaar,’’ vertelt Meijer. ,,Peter Bosz had me vooraf gebeld, om me enigszins voor te bereiden. Maar toen ik terugkwam, was het toch even schrikken. De nieuwe ruimtes zijn echt een verbetering hoor, begrijp me goed. Maar dat mijn eigen plekkie er opeens niet meer was, daar ben ik wel verdrietig om geweest. Het zijn toch herinneringen, hè. Je hebt er iets mee.’’
Toch wil hij geen man zijn die voortdurend achterom kijkt. ,,Van gisteren moet je leren, meer niet. Alleen vandaag telt, het nu. Ik ben steeds meegegroeid met de volgende generatie, door vooral niet steeds naar vroeger te kijken. Alles is anders geworden in die vijftig jaar, maar niet beter. Als ik mannen van mijn leeftijd hoor praten, denk ik vaak: wat een geouwezeur. Ik werk elke dag met jongens van achttien of negentien. Ik luister naar hun muziek, weet wat hen bezighoudt. Dat houdt je jong.’’
Feyenoord heeft zijn leven bepaald. Letterlijk. ,,Als ik lang naar het logo kijk, dan doet me dat echt wat. Het is een mooi embleem, zeker nu de omlijning weer echt goud is, en niet geel of zwart. Dat heb ik altijd het mooist gevonden, die gouden ‘F’. De laatste jaren hadden clubkostuums vaak van die onzichtbare logo’s, geborduurd in dezelfde kleur als het pak. Vind ik niks. Ik draag het embleem het liefst goed zichtbaar op mijn borst. Dan voel ik me trots.’’
De laatste jaren was hij niet meer de Blonde Pijl van weleer, de verzorger met de snelste sprint van Nederland. Maar naarmate zijn passen kleiner werden, groeide zijn status. Wekelijks wordt Meijer toegezongen door de aanhang van Feyenoord, uit volle borst. Altijd zwaait hij terug, een handdoekje boven zijn hoofd.
,,Dat zijn toch de mooie dingen. Dat het publiek me toezingt, ik vind dat prachtig. Het raakt me. Ik zie het als een blijk van waardering en respect. Als een teken dat ik iets heb betekend voor deze club. En dat voor een simpele masseur. Want dat ben ik maar hoor; gewoon een masseur.’’
Hij ziet op tegen het afscheid, zondag. ,,Ik hoop niet dat ik de hele dag sta te huilen. Dat kan de bedoeling niet zijn. Maar het is mooi geweest zo, na vijftig jaar. Ook straks ben ik nog geregeld in het stadion. Om mijn opvolger in te werken, maar ook om gewoon met mensen te praten. Luisteren naar wat er leeft. Ik hoop dat ik zo een bijdrage kan leveren aan de eensgezindheid bij Feyenoord. Deze club zal me nooit meer echt loslaten.’’
www.ad.nl