door Marcel van der Kraan
SEVILLA -
Hij lijkt de Britse uitgave van John Guidetti. Een motivator voor de rest van de selectie van Feyenoord, zoals ze die in Rotterdam elk jaar hard nodig hebben. Stop 50 eurocent in Colin Kazim-Richards (28) en je krijgt de beste speech die een spelersgroep zich kan wensen in de aanloop naar een belangrijke wedstrijd.
Een voetballer met liefde voor zijn vak, met levenswijsheden voor jonge spelers die je normaal alleen van een mental coach verwacht. Maar ook een speler die net als Guidetti in één klap smoorverliefd is op de club Feyenoord en zijn fanatieke aanhang. „Feyenoord is zo’n geweldige club. Ik heb bij Galatasaray, Olympiakos en Fenerbahçe gespeeld, maar deze club steekt boven die andere uit”, zegt hij oprecht.
Met dertien clubs in vijf verschillende landen is de in Londen geboren zoon van een Engelse vader en moeder met enig Turks bloed de man die meer Europese ervaring heeft dan iedere andere speler in de selectie van Feyenoord. In Sevilla, waar Feyenoord rond het middaguur landt voor het eerste groepsduel in de Europa League, neemt hij vandaag de onervaren Rotterdamse ploeg bij de hand.
„Ik weet dat ik hier verschrikkelijk mijn best moet doen om het shirt van Feyenoord te mogen dragen. Ik zal het niet cadeau krijgen. Maar ik heb er alles voor over, want dit is zo’n prachtige kans in mijn loopbaan en ik wil iedereen bij Feyenoord terugbetalen voor het vertrouwen dat ze in me hebben”, zegt de oersterke aanvaller, wiens lichaam behangen is met tatoeages.
De Turkse international, die in 2011 voor het laatst een interland speelde, zegt dat hij zaterdagavond bij zijn debuut werd overdonderd door de sfeer in De Kuip. „Het was een waardeloze uitslag. Ik gebruik nu een net woord, maar ik dreigde bijna een lelijk woord te zeggen. Alleen de kennismaking met het publiek en het stadion was geweldig.”
Hij had nooit eerder voet gezet op Rotterdamse bodem. Kazim-Richards maakt in de week, die zondag wordt afgesloten met de klassieker tegen Ajax, ook meteen duidelijk dat hij past bij het Rotterdamse legioen. „Ik heb wel een keer eerder in Nederland gespeeld, maar dat was in die ‘andere stad’, waarvan ik de naam niet ga noemen.” Op de vraag of hij dan 020 bedoelt, zegt hij met een stalen gezicht: „Die code ken ik ook niet. Ik ken alleen 0-1-0… De rest van de steden interesseert me niet.”
Het mannetje
Kazim-Richards zegt wel iets met Nederlanders te hebben. „Alle Nederlanders die ik heb leren kennen, waren tof voor mij. Wesley Sneijder, Pierre van Hooijdonk en Guus Hiddink. Met Pierre stond ik bij Fenerbahçe vaak lang op het trainingsveld. Hij gaf me tips met schieten. Ik hou er van om op het doel te rammen, Pierre legt wat meer gevoel in zijn schoten. En Guus? Dat is een coach die zegt waar het op staat. Hou ik van. Ik maakte een keer twee goals en dacht dat ik het mannetje was. Toen zette Guus me even voor een tv en zei hij: ‘Zo, gaan we nu ook even naar die vijftig fouten van je kijken in de wedstrijd…’ Wist ik meteen waar ik stond.”